Begrijpend luisteren

Referentieniveau Mondelinge taalvaardigheid: Luisteren - Algemene beschrijving, tekstkenmerken en taakuitvoering


1F (minimumniveau eind groep 8) Kan luisteren naar eenvoudige teksten over alledaagse, concrete onderwerpen of over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling.




De teksten hebben een eenvoudige structuur. De informatie is herkenbaar geordend, met een duidelijk gebruik van verwijs-, verbindings- en signaalwoorden. De teksten hebben een lage informatiedichtheid doordat bijvoorbeeld informatie vaak herhaald wordt. Er wordt niet te veel (nieuwe) informatie gelijktijdig geïntroduceerd.

Luisteren als lid van een live publiek
Kan de hoofdlijn begrijpen van korte, informatieve, instructieve en betogende teksten met een duidelijke structuur en voldoende herhaling.
Kan een eenvoudig, voorgelezen of verteld verhaal begrijpen.

Begrijpen
Kan hoofdzaken uit de tekst halen. Kan via selectie belangrijke informatie uit de tekst halen en kan de manier van luisteren daarop afstemmen (bijvoorbeeld globaal, precies, selectief/gericht).











Samenvatten
Kan aantekeningen maken.
Kan de informatie gestructureerd weergeven.
1S/2F (streefniveau eind groep 8) Kan luisteren naar teksten (luisterduur tot 20 minuten, langer alleen als er mogelijkheid is tot interactie) over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling of die verder van de leerling afstaan.

De teksten hebben een heldere structuur. Verbanden en denkstappen worden duidelijk aangegeven. De teksten kunnen redelijk informatiedicht zijn.







Luisteren als lid van een live publiek
Kan een helder gestructureerde voordracht, toespraak of les begrijpen over vertrouwde onderwerpen binnen het eigen vak- of interessegebied.
Kan een voorgelezen of verteld verhaal begrijpen.

Begrijpen
Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven.
Kan onderscheid tussen hoofd- en bijzaken maken.
Kan relaties tussen tekstdelen leggen.
Kan informatie ordenen (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip.
Kan wanneer nodig de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de vorm, woordsoort, samenstelling of context.
Kan beeldspraak herkennen.
Kan een relatie leggen tussen tekst en beeld.

Samenvatten
Kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten (voor zichzelf).

Leerlijn Begrijpend luisteren

Met begrijpend luisteren verbreden kinderen door actief en doelgericht te luisteren naar een verhaal of informatieve presentatie hun kennis van de wereld en leren ze nieuwe woorden. Aansluiten bij de leefwereld en interesse van het kind verhoogt hun concentratie en motivatie.
In de middenbouw leren kinderen hun aandacht langer vast te houden en steeds beter luisterstrategieën toe te passen. Ze kennen de structuur van een verhaal en maken daar gebruik van bij het luisteren. Bij een informatieve tekst kunnen ze de hoofdgedachte vaststellen en hun voorkennis over het onderwerp activeren.
Hun toenemende inzicht in tekstrelaties als verwijzingen (daar, daarin, deze) en oorzaak en gevolg (daardoor) helpt hen om de presentatie of het verhaal goed te begrijpen.

 

Tussendoelen Begrijpend luisteren

De leerlingen:

  1. kunnen de hoofdgedachte uit een verhaal of presentatie afleiden
  2. benutten de structuur van het verhaal of de presentatie bij het beluisteren ervan
  3. kunnen verwijs- en oorzaak-gevolgrelaties in een verhaal of presentatie verwoorden
  4. kunnen informatie uit een verhaal of presentatie selecteren
  5. kunnen een verhaal of presentatie in eigen woorden samenvatten.

 

Begrijpend luisteren stimuleren in de praktijk

Luisterstrategieën

Voor, tijdens en na het luisteren naar een tekst past een luisteraar verschillende luisterstrategieën toe:

  • Luisterdoel bepalen: Wat wil ik weten?
  • Voorkennis activeren: Wat weet ik er al van?
  • Verbanden en relaties in de tekst afleiden: wie-wat-waarom-vragen.
  • De hoofdgedachte vinden: Welk idee staat in de tekst centraal?
  • Samenvatten: Kun je kort vertellen waar de tekst over gaat?
  • De tekst op zijn waarde beoordelen: Wat vind je van deze tekst?
  • Reflecteren op het luisterproces: Weet je nu wat je wilde weten?


Maak kinderen bewust van deze strategieën en leer ze aan door directe instructie. Leg uit wanneer, hoe en waarom je bepaalde strategieën in kunt zetten. Doe hardop denkend voor hoe je luisterstrategieën toepast. Stel hardop vragen over de luistertekst en beantwoord ze vervolgens zelf. Laat kinderen tot slot in kleine groepjes van gedachten wisselen over een luistertekst en verwoorden hoe ze strategieën hebben toegepast. 

Educatieve programma’s
Educatieve televisieprogramma’s nemen in het onderwijs een steeds belangrijker plaats in. Bij het kijken naar dergelijke programma’s moeten kinderen hun aandacht gedurende langere tijd op een bepaald onderwerp richten.
Ondersteun kinderen hierbij door het programma grondig voor te bespreken. Onderbreek het programma af en toe voor aanvullende uitleg en spreek na afloop de inhoud na. Laat kinderen bijvoorbeeld de hoofdgedachte van het programma verwoorden en ga in op luisterstrategieën om de hoofdgedachte af te leiden. Stel procesgerichte vragen zoals Hoe heb je dit antwoord gevonden? Wie heeft er een ander antwoord? Wie heeft het op een andere manier gedaan?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Contact

Proclaimer

Colofon

Copyright EN. Alle rechten voorbehouden

 


© 2010 Expertisecentrum Nederlands

Toernooiveld 9

6525 ED Nijmegen

(Campus Radboud Universiteit Nijmegen)